Quilt tentoonstelling in 't Weegje
Voor de eerste keer in haar ruim 15-jarige bestaan organiseert quiltgroep 'De Seuterpitters' een tentoonstelling van werk van haar leden. Deze tentoonstelling wordt gehouden in de hal van Dienstencentrum 't Weegje te ’s-Gravendeel.
Op woensdag 5 september 2012 om 19.30 uur vindt de officiële opening plaats. Tot eind oktober zijn de circa 40 quilts tussen 09.00 en 18.00 uur voor iedereen te bewonderen.
Na een cursus patchwork, georganiseerd door SISKW, is door een aantal dames in 's-Gravendeel een quiltgroep opgericht genaamd 'De Seuterpitters'. Deze club bestaat uit 11 dames, die iedere 2e woensdag van de maand bij elkaar komen. Zij delen lief en leed met elkaar en adviseren elkaar bij het maken van o.a. techniek- en/of kleurkeuzes. De naam 'Seuterpitters' is niet zomaar gekozen. 's-Gravendeel is bekend om haar seuters en een quilt is een wandkleed of deken die uit 3 lagen bestaat: een gepatchte (genaaide) top, een tussenvulling (van katoen, wol, zijde of een menging) en een achterkant. Deze drie lagen worden met kleine steekjes samengevoegd; het zogenaamde quilten of 'doorpitten'. De steken kunnen zowel in rechte lijnen als in patronen worden gemaakt. Seuters en pitten samen vormt de naam 'de Seuterpitters'. Vorig jaar toen het 15-jarig bestaan van de club werd gevierd ontstond bij de leden het idee om te exposeren.
Geschiedenis
In Nederland kwamen reeds in de Middeleeuwen doorgestikte dekens voor, en de laatste tweehonderd jaar tevens lappendekens. We kunnen van geluk spreken dat er van de afgelopen driehonderd jaar nog voorbeelden van Nederlandse doorgestikte dekens en lappendekens bewaard zijn gebleven. Ze bevinden zich zowel in Nederlandse musea als in particuliere collecties. De vaak geuite veronderstelling dat de Nederlandse lappendeken haar oorsprong vond in armoede is onjuist. Dit in tegenstelling tot de geschiedenis van Amerikaanse quilts, waar men zegt dat de eerste kolonisten quilts hebben gemaakt van oude lappen. De grote verscheidenheid aan meestal kostbare stoffen die vaak in Nederlandse lappendekens uit de 18e en 19e eeuw zijn verwerkt, wijst erop dat deze dekens gemaakt zijn door of voor welgestelde mensen. Ditzelfde kan worden gezegd van de doorgestikte dekens uit de 17e en 18e eeuw. De vroegste Nederlandse lappendekens kennen een royaal gebruik van diverse 18e eeuwse 'Sitsen'. Die kon men alleen betalen als men deel uitmaakte van de adel en de gegoede burgerij. De herkomst van het woord 'quilt' gaat terug tot het Latijnse woord 'culcita' of 'culcitra'. Deze woorden staan zowel voor een met stro of veren gevulde en doorgestikte matras of zak, als ook voor de techniek van het maken van een matras of kussen. Deze expositie is een goed voorbeeld van de eeuwenoude technieken die gebruikt worden. Kostbare stoffen worden niet (vaak) meer gebruikt. 'De hobby verschaft ons veel plezier. We spreken dan ook wel van een besmetting met het quiltvirus. Als het virus je te pakken neemt, laat het je meestal nooit meer los', aldus de dames van 'de Seuterpitters'. Voor meer informatie kan men contact opnemen met Lya Baredregt tel. 078-6731603 of met Guus Benders tel. 078-6731262, e-mail: guusjequilt1@hotmail.com
