Wat is de oorsprong van de beschilderde paaseieren?

Om de oorsprong van de beschilderde Paaseieren te vinden, moeten we een heel eind terug in de tijd. De Christelijke kerk zou lang geleden Pasen over een heidens, Germaans voorjaarsfeest heen hebben geplaatst, in een poging dit feest te kerstenen. Deze theorie rondom de Germaanse mythologie is opgekomen in de Romantiek. Tegenwoordig gaat men er echter van uit dat de kennis van die Germaanse mythologie gebaseerd is op allerlei twijfelachtige reconstructies en speculaties. Veel van deze opvattingen zijn keer op keer klakkeloos overgenomen uit populaire publicaties, waarin dergelijke theorieën nog altijd worden vermeld, hoewel die door de serieuze wetenschap al lang zijn opgegeven.
Er is sprake van paaseieren in de Christelijke traditie: bij de invoering van de vasten verbood de kerk om eieren te eten tussen Aswoensdag en Pasen. Deze eieren werden dan pas met Pasen opgegeten, waarbij de oudste eieren gebruikt werden om te versieren. Sommige theorieën willen dat het paasei symbool staat voor de steen van het graf van Jozef van Arimathea, waaruit Jezus Christus is verrezen. Katholieken brachten daarom vroeger manden vol met eieren naar de kerk om die te laten zegenen.
Joodse traditie
In het joodse feest Pesach, waarin de uittocht uit Egypte wordt herdacht, wordt een hardgekookt en daarna gebraden ei neergelegd op de seiderschotel, een schotel die op de seideravond tijdens de vertelling over de uittocht uit Egypte op tafel staat, samen met onder meer drie matses en een gebraden botje van een lam. Het lamsbot verwijst naar het lamsoffer dat de joden de avond van de uittocht brachten. Het gebraden ei staat dan symbool voor het feestoffer dat met Pesach werd gebracht.